Rijbaan
Dit weggedeelte is bestemd voor rijdende voertuigen, met uitzondering van fietspaden en fiets-/bromfietspaden.
Doorgaande rijbaan
Een rijbaan zonder invoeg- of uitrijstroken.
Rijstrook
Een deel van de rijbaan dat is gemarkeerd door doorgetrokken of onderbroken strepen. Een rijstrook is zo breed dat ook motorvoertuigen op meer dan twee wielen er veilig kunnen rijden.
Parkeerhaven of parkeerstrook
Dit verharde weggedeelte ligt langs de rijbaan en is bestemd voor stilstaande of geparkeerde voertuigen.
Kruispunt
Een kruispunt is een kruising of splitsing van wegen.
Fietsstrook
Een fietsstrook is een deel van de rijbaan dat gemarkeerd is met doorgetrokken of onderbroken strepen en een afbeelding van een fiets.
Busbaan of busstrook
Een busbaan is een rijbaan waarop in witte letters het woord ‘BUS’ of ‘LIJNBUS’ is geschilderd. Een busstrook is een rijbaan gedeelte dat met een doorgetrokken of onderbroken streep van de rijbaan is afgescheiden, met daarop het woord ‘BUS’ of ‘LIJNBUS’.
- Een busbaan of -strook voorzien van het woord ‘BUS’ is bestemd voor lijnbussen, andere autobussen (zoals touringcars) en trams.
- Een busbaan of -strook voorzien van het woord ‘LIJNBUS’ is alleen voor lijnbussen en trams.
Autoweg
Deze weg herken je aan het bord G3. Alleen motorvoertuigen die harder dan 50 km per uur kunnen en mogen rijden, mogen gebruikmaken van de autoweg. Borden langs de weg geven aan hoe hard je mag rijden (tot een maximumsnelheid van 100 km per uur).
Autosnelweg
Deze weg herken je aan het bord G1. De maximumsnelheid is 130 km per uur, welke snelheid is toegestaan wordt aangegeven door borden langs de weg.
Kenmerken van een autosnelweg zijn:
- gescheiden rijbanen;
- ongelijkvloerse kruisingen;
- vluchtstroken.
Vluchthaven of vluchtstrook
Dit weggedeelte is met een doorgetrokken streep afgescheiden van de doorgaande rijbaan van een autoweg of autosnelweg. Een vluchthaven of vluchtstrook mag alleen gebruikt worden in geval van nood.
Spitsstrook en plusstrook
Tijdens de spits kan de vluchtstrook tijdelijk als extra rijstrook worden ingezet. Of een vluchtstrook ingezet wordt als spitsstrook, kun je op twee manieren zien: aan verkeersborden of aan de matrixborden die boven de autosnelweg hangen.
Wanneer de spitsstrook open is, geldt een maximumsnelheid van 80 of 100 km per uur.
Ook kan er aan de linkerzijde van de rijbaan een extra rijstrook, een plusstrook, zijn aangebracht. De plusstrook is smaller dan een gewone rijstrook en kan er tijdens de drukke spits voor zorgen dat het verkeer beter doorstroomt.
Invoegstrook
Een invoegstrook is een deel van de weg dat door een blokmarkering is afgescheiden van de doorgaande rijbaan. Bestuurders rijden de doorgaande rijbaan op via de invoegstrook.
Uitrijstrook
Een uitrijstrook is een deel van de weg dat door een blokmarkering is afgescheiden van de doorgaande rijbaan. Bestuurders verlaten de doorgaande rijbaan via de uitrijstrook.
Het invoegen of uitvoegen is een bijzondere manoeuvre, je moet aan andere bestuurders voorrang verlenen.
Weefstrook
Een weefstrook ontstaat wanneer een invoegstrook overgaat in een uitrijstrook. Verkeer dat wil invoegen of uitvoegen moet ‘weven’. Ook kan verkeer vanaf een oprit doorrijden tot aan de volgende afrit zonder in of uit te voegen.
Weven is het gelijktijdig in- en uitvoegen, hierbij geldt dat bestuurders elkaar voorrang moeten verlenen.
Puntstuk
Een meerhoekig wit vlak op de weg waar wegen, rijbanen of rijstroken splitsen of samenkomen. Rijden op een puntstuk is niet toegestaan.
Verdrijvingsvlak
Een gedeelte van de rijbaan waarop schuine strepen zijn aangebracht. Rijden op een verdrijvingsvlak is niet toegestaan.
Haaientanden
Nader je een kruispunt waar deze witte voorrangsdriehoeken op het wegdek geschilderd zijn? Dan moet je voorrang verlenen aan bestuurders op de kruisende weg.